grootvader
van Cornelis ‘de minister’
Jan Piet is een illustere voorvader, die vooral herinnerd wordt om zijn fikse nageslacht en rijkdom. Over zijn veelbewogen leven zou je een boek kunnen schrijven...
Het gezin waarin Jan Piet wordt geboren
Het gezin waarin Jan Piet wordt geboren
Jan
Piet, geboren in 1810 op Diek 10, is het eerste zoontje van Pieter Janszn.
Witte, bijgenaamd ‘de kuiper’[1] en
Diewertje Dirksd Dijt dat in leven blijft. Zijn ouders krijgen acht kinderen.
De eerste twee zoontjes leefden slechts twee, resp één jaar. Ze heetten beiden
Jan Pietersz. Witte. Als na drie meisjes weer een jongetje wordt geboren, heet
deze opnieuw Jan, roepnaam Jan Piet. Nadat Diewertje in 1821 weduwe is
geworden, koopt zij Maria’s hoeve aan de Westerweg en gaat daar wonen met haar
vier nog levende kinderen.
Huwelijken en
kinderen
Jan
Piet is uit stevig hout gesneden. Hij wordt 94 jaar en overleeft vier
echtgenotes, met wie hij in totaal 21 kinderen krijgt. Met zijn eerste vrouw
Guurtje Zijm woont hij vanaf 1835 (25 jaar oud) weer op Diek 10, in het
gedeelte waar hij is geboren[2] . In
april 1836 sterft Guurtje echter in het kraambed. Anderhalf jaar later treedt
Jan Piet, weduwnaar met een zoontje, in het huwelijk met Antje IJsbrandsd.
Metselaar. Met haar woont hij vanaf 1843 op St Jozef
(Westerweg 45). Tussen haar 23e en 44e jaar (ze overlijdt
in 1858 op Hermanshoeve), baart zij tien kinderen.
Jan
Piet vindt na het overlijden van Antje binnen een half jaar opnieuw een vrouw, die maar liefst29 jaar jonger is dan hij. Met haar krijgt hij drie kinderen, waarvan er slechts
één blijft leven. Deze vrouw, Antje Jacobsd. Huisman, overlijdt in 1864,
slechts 25 jaar oud, op Hermanshoeve. Nog dat zelfde jaar
trouwt hij met zijn vierde en laatste vrouw,
Neeltje Dijt, met wie hij nog eens zeven kinderen krijgt. Neeltje
overlijdt op 46-jarige leeftijd in Everstekoog.
Handel en wandel
van Jan-Piet
Jan
Piet neemt als 19-jarige de bedrijfsvoering op zich van zijn moeders boerderij
Maria’s hoeve. Aanvankelijk kijkt hij de kunst af van zijn moeder, die de
veestapel geleidelijk liet groeien. Zo weten we dat Diewertje in 1823 vijf
koeien, een schet (een jonge koe) en dertig schapen bezit. Twee jaar later
heeft zij drie koeien, 75 schapen en een paard. Staande op eigen benen bouwt
Jan Piet vanaf zijn twintiger jaren een eigen boerenimperium en groeit hij uit
tot grootgrondbezitter[4].
In
1845 koopt hij voor 4000 gulden[5]
Hermanshoeve aan de Rozendijk. Daarvóór huurde hij St Jozef, destijds ‘het
gesticht’ en de ‘oude school’ genoemd. Hij woont op Diek 10[6], maar
verhuist volgens de overlevering van zijn zoon Reijer[7] in 1840
al naar Hermanshoeve. Misschien vergiste Reijer zich een jaartje of vijf?
In als byzonder zyn wort hier bewaard
Het was 1840- 20 maart
Toen vader zaliger (Jan Piet) moest verhuize naar Hermanshoef
Toen was het ook al schoppe troef
Het vroor toen noch zoo alle dagen
Dat de aardappels bevroze op de wagen
En het was nog erg glad
Je viel haast op je gat
Een paard viel op zyn bek
En kreeg een bloed piek wat stond het gek
En voor de kinder was het te koud op de wagen
Die moesten lopen of je moest ze dragen
Het was 1840- 20 maart
Toen vader zaliger (Jan Piet) moest verhuize naar Hermanshoef
Toen was het ook al schoppe troef
Het vroor toen noch zoo alle dagen
Dat de aardappels bevroze op de wagen
En het was nog erg glad
Je viel haast op je gat
Een paard viel op zyn bek
En kreeg een bloed piek wat stond het gek
En voor de kinder was het te koud op de wagen
Die moesten lopen of je moest ze dragen
In
1854 koopt hij Vredelust aan de Californieweg voor 8000,-; hij verhuurt het.
In
1868 koopt hij het boerderijtje Dorpsstraat 2 in de Koog, om dit vijf jaar
later aan zijn zoon IJsbrand door te verkopen.
In
1869 koopt hij de Duinroos aan het Gerritslanderdijkje om de boerderij een jaar
later weer te verkopen.
In
1876 laat hij Zandvrucht aan de Rozendijk bouwen. Zijn zoon Jacob gaat er
wonen.
In
1884 koopt hij HoornenBurg, Molwerk 20 (hij is inmiddels 74 jaar!) en twee jaar
later Bergland aan de Tempeliersweg. Een jaar later verkoopt hij deze
boerderij.
Over
HoornenBurg rijmt zoon Reijer:
En toen ik 9 was kocht de ouw baas
Voor zyn jongste zoontje een Boereplaas
Het was Hoorn en Burg toen wel bekent
Daar was ik dagelyks prezent
Ik moest zoo zie al by de knechte
Of zy niet waare aan het vechte
Voor zyn jongste zoontje een Boereplaas
Het was Hoorn en Burg toen wel bekent
Daar was ik dagelyks prezent
Ik moest zoo zie al by de knechte
Of zy niet waare aan het vechte
De neergang
Op
zijn hoogtepunt bezit Jan Piet vijf boerderijen en 124 ha land[8] . Vanaf
het uitbreken van de landbouwcrisis in 1887 / 1888 gaan de zaken echter hard bergafwaarts. Jan Piet staat borg[9] voor
zijn zoon Dirk die in 1871 land heeft gekocht aan de Postweg en een jaar later
een huis heeft laten bouwen: het nieuwe Blandenberg. Dirk overlijdt echter in
1887 en om de schulden te kunnen voldoen, moet Jan Piet eigen bezit verkopen –
op een volslagen ongunstig moment. Verkoping vindt plaats in logement ‘de
Zwaan’.
Notaris
Coninck Westenberg laat in de Texelse Courant van 22 november 1888 in een
‘Bericht van inzet’ weten dat ‘de aan den heer Jan Pz Witte toebehoorende
goederen hebben op woensdag 21 november jl. bij opbieding opgebracht:
9/12[10]
gedeelte in:
1.
De hofstede Vredelust met 39
hectaren 96 aren bouw- wei- en hooiland f1525,-
2.
De hofstede Hermanshoeve met 23
hectaren 19 aren 13 cent. f
5100,-
3.
De westelijke helft in Zamenland
groot voor het geheel 1 hectare 85 are 40 cent. f
115,-
4.
Weiland hoekstuk groot 2 hectaren 52
aren 50 cent. f 520,-
5.
Weiland Simon Kikkertsland groot 1
hectare 16 aren 80 cent. f
260,-
6.
Bosch logmansbosch groot 9 aren 40
cent. f 11,-
7.
Weiland 500 groot 89 aren 80 cent. f
500,-
8.
Weiland kleine Ezen groot 63 aren 80
cent. f 55,-
9.
Weiland Ongeren groot 1 hectare127
aren 50 cent. f
230,-
Het
geheel:
10. Huis
en erf en weiland Zandvrucht groot 67 are 14 cent. f 210,-
11. Weiland
Groot Ezen groot 1 hectare 98 are en 1 cent. f
410,-
12. Weiland
Kikkertslandgroot 40 aren f 62,-
f 8998,-.
‘De
afslag en eindtoewijzing is bepaald op woensdag 28 november 1888 in het
logement De Zwaan aan den Burg des morgens ten 10 uur.’
Ook
Blandenberg (van Dirk) en HoornenBurg (van Reyer) verwisselen van eigenaar. Het
Boerderijenboek rept in totaal van 72 hectare land dat voor ¾ deel wordt
verkocht.
Daags
voor kerst houdt Jan Piet boelhuis in Hoornenburg; vier koeschetters, een
paard, dertig schapen en tien enterlingen worden te koop aangeboden, evenals
twee wagens en twee driewielder karren.
Rijkdom volgens
geïnde belastingen
Dat
Jan Piet in vermogen een flinke stap terugdoet, daarvan getuigen de
opeenvolgende jaargangen van het ‘Kahier van den Hoofdenlijken Omslag der
Gemeente Texel, jaren 1886 t/m 1892. In deze schriften is jaarlijks de
gemeentelijke boekhouding van geïnde belastingen bijgehouden. Gemeten aan de
hoogte van de opgelegde belastingen, bekleedde Jan Piet in 1887 de 21e
plaats op de ranglijst van rijkste Texelaars. Hij betaalde dat jaar f84,-. Zijn
zoon Dirk (de vader van Cornelis ‘de minister’) betaalde f16,50. Ook in 1888
betaalde Jan Piet nog f84,- aan belasting, maar in het jaar erop was dit f16,-
en in 1892 nog slechts f10,-. Ter vergelijking: de rijkste tien inwoners
betalen dan f100,- of meer. De rijkste
(Cornelis Keijser) is dat jaar goed voor f350,- aan belastinggeld.
Nog één keer
nieuwbouw
Jan
Piet, inmiddels ruim 8o+, trekt zich in 1895 met zijn ongehuwde zoon Reijer
terug op Welgelegen, in de Kogerstraat. Alhoewel
hij niet meer tot de rijkste mannen van het eiland behoort, is hij ook niet
armlastig. In 1900, 90 jaar oud, laat hij Maria-hoeve[11] aan de
Kogerweg bouwen en gaat er wonen met Reijer. In 1905 overlijdt hij. Slechts vijf
van zijn kinderen zijn dan nog in leven, plus vele klein- en
achterkleinkinderen.
In memoriam
In
de Nieuwe Texelsche Courant[12] van 31
mei 1905 wordt een in memoriam geplaatst dat zeer bondig verhaalt over het veelbewogen
leven van ‘de oudste inwoner van Texel’.
‘Tot in hooge
leeftijd was hr. Witte, niettegenstaande zijn rijk bewogen en diepbeproefd
leven, een krassen grijsaard. Jaren lang was hij beëdigd taxateur van
landerijen enz. Ook was deze werkzame man eenige jaren dijkgraaf van den Polder
Waal en Burg, lid van het R.K. Armbestuur en van meer dergelijke instellingen,
een bewijs, dat het leven van den heer Witte ook voor de maatschappij niet
tevergeefs was. Hij ruste in vrede!’
[1] De kuiper
was een bijnaam, die refereerde aan de achternaam van zijn oma.
[2] Diek 10 werd
vanaf 1804 door twee gezinnen bewoond. Orgaan van Stichting tot behoud van
historisch erfgoed, ‘’t is mooi weest’ 13e jaargang nr 2 , december
2012.
[3] Volgens de
geschreven overlevering van Gouk Witte, kleindochter van Dirk, broer van
Cornelis. Ook Wilma Eelman verwijst in ‘Verhalen over Texelse schapenboeten’
naar een dijkdoorbraak in 1825, waardoor de Hemmer tussen Den Hoorn en Den Burg
veranderde in een binnenzee.
[4] Volgens de
veetelling van 1857 bezat Jan Piet (40 jaar oud) drie ruinen en een veulen,
vijf ossen, vier koeien, twaalf kalveren en een stier, en 242 schapen die hij
liet grazen op eigen landerijen. Bron: Boerderijenboek deel 2, pag 578.
[5] ‘t is mooi
geweest, 13e jaargang, nr 2, december 2012
[7] Afschrift van Reijers gedichten, gedateerd jan. 1963,
ondertekend door ‘C.M. Bakker Diek 21 Den Hoorn. In bezit van Irene Maas.
[8] Wat betreft
het aantal ha: ‘t is mooi geweest, 13e jaargang, nr 2, december 2012
[9] In memoriam
Jan Pieter Witte
[10] De Haagse
notaris Eelman wordt volgens het Boerderijboek (pagina 827) eigenaar van de
andere 9/12 deel en koopt tevens veel grond op.
[11] Genoemd naar
zijn dochter Maria, 1868 – 1936.
[12] De Nieuwe
Texelsche Courant bestond van ± 1895 tot 1929 naast de Texelse Courant. Hij
werd uitgegeven door de familie Reij uit de Warmoesstraat en werd veel gelezen
door katholieken.