‘De
kleine koopman!’
De
minister komt met zijn ventwagen in Oudeschild
De
minister kwam één of tweewekelijks – op maandag - op het buurtje in Oudeschild
waar Jaap Bakker als kind woonde. Jaap kwam altijd in de kar kijken, want het
statige ministertje had ook zaken bij zich waar een kleine jongen van droomde.
“Zijn kettenwagentje parkeerde hij in de straat,” herinnert Jaap zich. “Iedereen wist dat hij er was, want hij
kondigde zich altijd aan: eerst met een viertonig, gefloten deuntje, dan riep
hij ‘de kleine koopman!’ en vervolgens somde hij op wat hij bij zich had:
‘wasknijpers, potten, schuurpapier, lampenpitten, kopjes…’” Ver kwam hij
daarbij nooit, want de mare van zijn komst verspreidde zich snel en de vrouwen
kwamen het huis uit om hun inkopen te doen.
De minister, op zijn paasbest, +/- 1948 |
In
zijn lange zwarte jas met versleten bontkraagje, onafscheidelijke hoed en
brilletje op de smalle neus was de minister een bekende figuur. Ook zijn kar
met een verbazingwekkend assortiment aan huishoudelijk artikelen, vormde een
vertrouwd straatbeeld. Tientallen kleine artikelen waren zorgvuldig opgeborgen,
andere, minder kwetsbare zaken hingen aan de zijkanten. “Als hij ermee door een
knip (een kuil in de weg) reed, had hij wel voor duzend gulden schade!,”
veronderstelden zijn klanten. Jaap Bakker herinnert zich met name de blikken
trommel waar de minister altijd op zat met de teugels van de ket in de hand.
“In de trommel zaten de ploffertjes in mooie ronde doosjes.” In wit
geschilderde kisten, met een glasplaat bedekt, lagen waxinelichtjes, kijkglaasjes
voor petroleumstellen, aardewerk en weckflessen met ringen. “Rijk kon de
minister er onmogelijk van worden,” zegt Jaap, terugkijkend. “De ploffertjes
verkocht hij voor 3 cent per doosje…”
Jaap
was betoverd door de Herder zakmessen uit Solingen, die naast de scharen onder
glas lagen. “Als je daarover begon… Ik stond er als jongen altijd naar te
kijken en dat had hij dan door – dat vond hij wel prachtig.” Voor 75 cent was
zo’n mes de jouwe. En wie ‘een schaar van de minister’ had, liet daarmee
blijken oog voor kwaliteit te hebben.
Jaap
Bakker vermeldt in een verhaal dat hij in het ‘Dorpsblad Oudeschild’
publiceerde: “Bij bakker De Ruiter ruilde Witte meestal in natura voor koek die
hij dan bij zijn nichtje Marrie[1] van Piet
Boom nuttigde met een bakje koffie[2].”