woensdag 11 september 2013

De Kleine Bazar
“Je kon het zo gek niet bedenken, of hij had het”

Meteen aan het begin van de Warmoesstraat, op nummer 3, bevond zich het winkel-woonhuis van Cornelis Witte, bijgenaamd ‘de mininster’. Hoog, over de hele breedte van de gevel stond trots uitgeschreven: DE KLEINE BAZAR. Een lage stoep van gele steentjes leidde naar de winkeldeur, met op het bovenraam de naam van eigenaar: C. WITTE.


Meteen links stond de toonbank, met Kneelie er achter
Kneelie
Als je de deur van de winkel openduwde, riep het klingelbelletje dochter Kneelie naar voren. In afwachting van klanten zat zij ‘achter’ bij de kachel, kousen te breien. Over de mee verende plankenvloer, die – allesbehalve waterpas – naar achteren wat afliep, wandelde je dan een wereld van zo’n 30 m² huishoudelijke artikelen binnen.  Alles wat Witte op zijn kar had, vond je ook in de winkel - en meer. Kleine meisjes die voor een boodschap werden gestuurd, bogen als vanzelf meteen linksaf. Daar stond de toonbank, met onder glas de rozenkransen en zilveren ringetjes in doosjes. Corrie Bakker-Buisman (1933) uit de Weststraat herinnert zich: “Als Kneel in een goede bui was, mocht je er een paar passen. Tot ze het genoeg vond. Dan zei ze: ‘En nou maar weer eruit’.” 

De koopwaar
Frans en Hans poseren op de kettenwagen
Aangezien de minister geen ‘nee’ verkocht, was elke centimeter van de winkel benut. Rondom was de koopwaar uitgestald op planken aan de muur en op de vloer. Rondkijkend vond de klant stapels zinken emmers, zwabbers,  boenders, pannensponzen, zemenlappen, knijpers, pitten voor petroleumstellen, veters en vele andere nuttige zaken. Bolletjes touw (in verschillende formaten!) hingen op ooghoogte voor de winkeldeur – die kon je alvast niet vergeten. “Je kon het zo gek niet bedenken, of hij had het,” zegt mevrouw Bakker. “Heel veel kleine waar.” Rechts stond in een soort kamertje al het ‘diggelenwerk’: serviezen en schalen, potten en emaillen, grijsgewolkte pannen. Een stukje verderop strekten porseleinen heiligen hun armen zegenend uit naar de klanten, terwijl aan de muur wijwaterbakjes en Bijbelse prenten op een koper wachtten. Die waren er! “Met hoogtijdagen als eerste communie en vormsel had Kneelie het er druk mee; dan verkocht ze het ene ‘schilderij’ na het andere,” aldus Wim ‘Hoekie’ van Heerwaarden (1933). Zakjes kamfer, voorloper van mottenballen, vulden de winkel met een fris aroma. Jan Hansz. herinnert zich de geur én het karweitje van het vullen .

Speelgoed
En dan het speelgoed; een complete generatie heeft er mooie herinneringen aan.  Poppen, doosjes met kralen, legpuzzels, knikkers (die zó naar de andere kant van de winkel rolden als je er één liet vallen) en klappertjes in een rond doosje; ook zonder boodschap gingen de Texelse kinderen graag even bij Witte naar binnen. Jaap Bakker uit Oudeschild (1932) dicht de minister het eilandmonopolie toe op de kleurige, ijzeren autootjes die je met een veer kon opwinden: “Alléén bij Witte kon je ze kopen!” Twee kleinzoons van de minister, Kees (1934) en Martien (1940) (Franszn), herinneren zich een praktisch klusje tijdens het bezoek op zondag: “We repareerden kapotte exemplaren. Daarna gingen ze hup, weer de winkel in.”

Klantgericht
Boven de smalle etalage aan de rechterkant van de deur stonden de uit de kluiten gewassen lampetkannen niet in de weg, wel mooi te kijk. Kneelie had oog voor wat de klant door het jaar heen wenste en paste de etalage daarop aan. Naderde de zondag van het heilig vormsel? Bijbelse prenten brachten passanten op een toepasselijk cadeau-idee.

Bestelling ligt klaar!
Weer buiten op de gele stoepsteentjes zag je, als je goed oplette, drie ijzeren steunen loodrecht op de gevel, ter hoogte van de bovenkant van de winkelramen. Daaraan bungelden soms bordjes met het opschrift ‘de Cocksdorp’, ‘Oosterend’ en ‘Den Hoorn’ . Het was een signaal voor de vrachtrijders dat er in de Kleine Bazar een bestelling klaar lag om te worden opgepikt – het bordje gaf aan voor welk dorp.

Sloop
De (bijna) laatste uitbaters van Warmoesstraat 3 waren oom Hans en tante Trees. Met hun jongens Wim, Cees en Jan woonden ze in het naastgelegen huis van 1950 tot 1956. In 1956 verhuisden ze naar Weverstraat 36. Het winkelhuis in de Warmoesstraat werd nog tot 1960 gebruikt door opticien Cor Leijdekkers, en werd daarna opgekocht en afgebroken door de Boerenleenbank. Leijdekkers verhuisde naar het hoekpand, waarin nu restaurant De Luwte is gevestigd. Warmoesstraat 5 ging in 1975 onder de sloophamer[2].






[2] Aldus Piet Zoetelief, die er woonde van 1965 tot 1969.