De
Kleine Bazar
“Je
kon het zo gek niet bedenken, of hij had het”
Meteen
aan het begin van de Warmoesstraat, op nummer 3, bevond zich het
winkel-woonhuis van Cornelis Witte, bijgenaamd ‘de mininster’. Hoog, over de
hele breedte van de gevel stond trots uitgeschreven: DE KLEINE BAZAR. Een lage
stoep van gele steentjes leidde naar de winkeldeur, met op het bovenraam de
naam van eigenaar: C. WITTE.
Meteen links stond de toonbank, met Kneelie er achter |
Als je de deur van de winkel openduwde, riep het klingelbelletje dochter Kneelie naar voren. In afwachting van klanten zat zij ‘achter’ bij de kachel, kousen te breien. Over de mee verende plankenvloer, die – allesbehalve waterpas – naar achteren wat afliep, wandelde je dan een wereld van zo’n 30 m² huishoudelijke artikelen binnen. Alles wat Witte op zijn kar had, vond je ook in de winkel - en meer. Kleine meisjes die voor een boodschap werden gestuurd, bogen als vanzelf meteen linksaf. Daar stond de toonbank, met onder glas de rozenkransen en zilveren ringetjes in doosjes. Corrie Bakker-Buisman (1933) uit de Weststraat herinnert zich: “Als Kneel in een goede bui was, mocht je er een paar passen. Tot ze het genoeg vond. Dan zei ze: ‘En nou maar weer eruit’.”
De koopwaar
Frans en Hans poseren op de kettenwagen |
Speelgoed
En
dan het speelgoed; een complete generatie heeft er mooie herinneringen
aan. Poppen, doosjes met kralen,
legpuzzels, knikkers (die zó naar de andere kant van de winkel rolden als je er
één liet vallen) en klappertjes in een rond doosje; ook zonder boodschap gingen
de Texelse kinderen graag even bij Witte naar binnen. Jaap Bakker uit
Oudeschild (1932) dicht de minister het eilandmonopolie toe op de kleurige,
ijzeren autootjes die je met een veer kon opwinden: “Alléén bij Witte kon je ze
kopen!” Twee kleinzoons
van de minister, Kees (1934) en Martien (1940) (Franszn), herinneren zich een praktisch
klusje tijdens het bezoek op zondag: “We repareerden kapotte exemplaren. Daarna
gingen ze hup, weer de winkel in.”
Klantgericht
Boven
de smalle etalage aan de rechterkant van de deur stonden de uit de kluiten
gewassen lampetkannen niet in de weg, wel mooi te kijk. Kneelie had oog voor
wat de klant door het jaar heen wenste en paste de etalage daarop aan. Naderde
de zondag van het heilig vormsel? Bijbelse prenten brachten passanten op een
toepasselijk cadeau-idee.
Bestelling ligt
klaar!
Weer
buiten op de gele stoepsteentjes zag je, als je goed oplette, drie ijzeren
steunen loodrecht op de gevel, ter hoogte van de bovenkant van de winkelramen.
Daaraan bungelden soms bordjes met het opschrift ‘de Cocksdorp’, ‘Oosterend’ en
‘Den Hoorn’ . Het was een signaal voor de vrachtrijders dat er in de Kleine
Bazar een bestelling klaar lag om te worden opgepikt – het bordje gaf aan voor
welk dorp.
Sloop
De
(bijna) laatste uitbaters van Warmoesstraat 3 waren oom Hans en tante Trees.
Met hun jongens Wim, Cees en Jan woonden ze in het naastgelegen huis van 1950
tot 1956. In 1956 verhuisden ze naar Weverstraat 36. Het winkelhuis in de
Warmoesstraat werd nog tot 1960 gebruikt door opticien Cor Leijdekkers, en werd
daarna opgekocht en afgebroken door de Boerenleenbank. Leijdekkers verhuisde
naar het hoekpand, waarin nu restaurant De Luwte is gevestigd. Warmoesstraat 5
ging in 1975 onder de sloophamer[2].