Bijvullen van de wagen:
De buurtkinderen waren er als de kippen bij
Verschillende
ouderen op het eiland herinneren zich ‘de minister’ als een aardig personage
uit hun jeugd: soms een beetje bijzonder, en gek op zijn paardje. Ze mochten
een stukje meerijden, hielpen met klusjes en lieten zich in de maling nemen.
Tot aan de schuur
Corrie
Bakker-Buisman (1933) was de dochter van meester Buisman die van 1928 tot 1955
op de Jozefschool voor de klas stond. Het gezin met vijf kinderen woonde in de
Weststraat.
Als
Cornelis op het eind van de middag door de Weststraat reed, mochten de kinderen
die daar speelden een stukje met hem meerijden achterop de kar. “Tot aan de
schuur,” zegt mevrouw Bakker. “Dan gingen de grote deuren open en werd het
paardje uitgespannen. Dat stond later aan de andere kant van de schuur op
stal.” De wagen ging de grote schuur in, waar Cornelis orde op zaken stelde.
Aan twee kanten scharnierden kleppen open waaronder alle kleine waar netjes en
beschermd tegen de regen was opgeborgen.
“Je kon er omheen lopen,” zegt mevrouw Bakker. “Als de kleppen ophoog waren,
kon je precies zien wat er allemaal onder lag. Ook waar Witte zat, had hij
bergruimte.”
Bijvullen voor de
volgende dag
Vóór
de minister naar huis ging voor het avondeten, vulde hij de kar bij voor de
volgende dag: wat was verkocht? Voor wie moest hij een bestelling meenemen, een
grote pan bijvoorbeeld? “Als kinderen mochten we wel eens helpen. Sommige
spullen lagen opgeslagen in de schuur, maar andere lagen in de winkel. Die
haalde hij daar op.”
Bordjes afstoffen
“In
de schuur stonden voorraden,” herinnert ook Nelie van de Wetering-Barhorst (1934)
zich. “Vierkante kisten die door de beurtschipper waren aangevoerd, met
bordjes, kopjes en schoteltjes in het stro. We mochten helpen met afstoffen,
want de bordjes die naar de winkel gingen of meegingen op de wagen, daar mocht
geen stro meer op zitten. Of we veegden de schuur. Geloof het of niet, maar dat
vonden wij leuk.”
“Kom maar op!”
In 1969 ging de schuur van opa Cornelis, naast het huis aan de Hollewal, tegen de vlakte. De fotograaf vond de brommer tegen de boom eigenlijk interessanter... |
Woordspelletjes
“De
minister was een beetje apart. Maar waarom?” peinst mevrouw Van de Wetering. “We
vonden hem wel echt ‘een ministertje’. Als kind is het moeilijk te benoemen wat
iemand nou bijzonder maakte. Wacht, daar schiet me iets te binnen: hij had
woordspelletjes. Als je ging voor een aardappelschillertje dan kon hij wijzen
en zeggen: ‘die kost 35 cent. En die daar 25 cent en een dubbeltje’. En dan kon
je er ook nog over dubben welke je zou kiezen.”